vrij.

Uit WikiWoordenboek
Andere schrijfwijzen Niet te verwarren met: vrij

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • vrij.
Woordherkomst en -opbouw

Zelfstandig naamwoord

de vrij.m

  1. (afkorting), (tijdrekening), (dag) vrijdag, de vijfde dag van de werkweek
    «De vergadering is vrij. 14 aug. a.s.»
    De vergadering wordt op vrijdag 14 augustus aanstaande gehouden.
Opmerkingen
  • Echte afkortingen worden als regel met een punt geschreven, maar in opsommingen waar uit de context al duidelijk is dat het om de naam van een weekdag gaat is het gebruikelijk om de punt weg te laten: vrij [1].
Schrijfwijzen

Meer informatie

Verwijzingen

Gangbaarheid