vriezer
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- vrie·zer
Woordherkomst en -opbouw
- Naamwoord van handeling van vriezen met het achtervoegsel -er [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | vriezer | vriezers |
verkleinwoord | vriezertje | vriezertjes |
Zelfstandig naamwoord
de vriezer m
- een toestel bedoeld om voedingsmiddelen in bevroren toestand gebracht, te bewaren
Synoniemen
Verwante begrippen
Vertalingen
1. een toestel bedoeld om voedingsmiddelen in bevroren toestand gebracht, te bewaren
Gangbaarheid
- Het woord vriezer staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "vriezer" herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
92 % | van de Vlamingen.[2] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ vriezer op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be