vriendschappelijk

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • vriend·schap·pe·lijk
Woordherkomst en -opbouw
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen vriendschappelijk vriendschappelijker vriendschappelijkst
verbogen vriendschappelijke vriendschappelijkere vriendschappelijkste
partitief vriendschappelijks vriendschappelijkers -

Bijvoeglijk naamwoord

vriendschappelijk

  1. in het kader van de vriendschap, niet competitief
    • Er werd een vriendschappelijke wedstrijd gespeeld. 
     En daardoor waren de voorwaarden voor een normale en vriendschappelijke relatie tussen de Noren en de Duitsers zo goed als vernietigd. Koning Haakon en de kroonprins, zijn oude zeilvriend Olav, zaten nu samen met de gevluchte Noorse regering in Londen.[1]
Vertalingen

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

  1. Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)
    “Kop in het zand” (2015), Uitgeverij Prometheus, ISBN 9789044628142
  2. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be