vrienden
Uiterlijk
- vrien·den
de vrienden mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord vriend
- ▸ Ik heb nooit alleen gewoond, ik ben altijd met anderen op pad en ik ga met mijn gezin op vakantie of met vrienden een weekendje weg.[1]
- ▸ Onder mijn vrienden van de kookclub zijn er twee scholen: de mannen die zeggen dat je overspel direct moet bekennen om snel schoon schip te maken, en de mannen die zeggen dat je vreemdgaan te allen tijde moet ontkennen, ontkennen, ontkennen tot aan je dood.[2]
- ▸ Ik kon me gemakkelijk voorstellen dat ze, toen ze in de twintig was, Londen onveilig had gemaakt met haar glamoureuze vrienden, een kat in de Blitz.[3]
- Het woord vrienden staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Tim Voors“Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers

- ↑ Ronald Giphart e.a.“Een familie en een Griekse god” (2023), The House of Books, ISBN 9789044366471
- ↑ Jessie Burton vert. Marja Borg“De muze” (2017), Luitingh-Sijthoff
, ISBN 9789024574704