vrienden

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak


Woordafbreking
  • vrien·den

Zelfstandig naamwoord

de vriendenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord vriend
     Ik heb nooit alleen gewoond, ik ben altijd met anderen op pad en ik ga met mijn gezin op vakantie of met vrienden een weekendje weg.[1]

Verwijzingen

  1. Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers op Wikipedia