vreesachtigheid
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- vrees·ach·tig·heid
Woordherkomst en -opbouw
- afleiding van vreesachtig met het achtervoegsel -heid
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | vreesachtigheid | vreesachtigheden |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
- de mate waarin iemand snel bang is
Synoniemen
Gangbaarheid
- Het woord 'vreesachtigheid' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.