vrachtvervoerder

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • vracht·ver·voer·der
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord vrachtvervoerder vrachtvervoerders
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de vrachtvervoerderm

  1. (beroep) (economie) persoon of organisatie die zaken van de ene naar de andere plaats transporteert
     Op de agent van de stoombootmaatschappij De Krabbelaar, die aan de kant vlak bij het water zit en op de vrachtvervoerder wacht, komt een gedrongen manspersoon af met een vreselijk verlopen, gezwollen gezicht, gekleed in een gescheurd jasje en een opgelapte gestreepte broek.[2]
     De noodlijdende Zuid-Koreaanse vrachtvervoerder Hanjin Shipping krijgt tientallen miljoenen euro's om enkele urgente problemen aan te pakken. Het bedrijf heeft over de hele wereld tientallen schepen met containers liggen die niet kunnen worden gelost.[3]
  2. vervoermiddel voor vracht
Synoniemen

Gangbaarheid


Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. “Het brilletje van Tsjechov : reizen door Rusland” (2014), Atlas Contact op Wikipedia, ISBN 9789045024875
  3. Bronlink geraadpleegd op 25 april 2022 Weblink bron “Hoop voor ronddolende schepen Hanjin” (22-09-2016), NOS