vouwde
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- vouw·de
Werkwoord
vervoeging van |
---|
vouwen |
vouwde
- enkelvoud verleden tijd van vouwen
- Ik vouwde.
- Jij vouwde.
- Hij, zij, het vouwde.
- Ik vouwde.