voorwaardelijk
Uiterlijk
- voor·waar·de·lijk
- Afgeleid van voorwaarde met het achtervoegsel -lijk
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | voorwaardelijk | voorwaardelijker | voorwaardelijkst |
verbogen | voorwaardelijke | voorwaardelijkere | voorwaardelijkste |
partitief | voorwaardelijks | voorwaardelijkers | - |
voorwaardelijk
- waaraan voorwaarden kleven
- Hij kreeg voorwaardelijke toegang tot de informatie: hij mocht het inzien, maar niet met anderen delen.
- Volgens het Openbaar Ministerie had D. ruim 127.000 euro aan uitkeringsgeld verduisterd en witgewassen. De politierechter veroordeelde D. tot een werkstraf van 240 uur met een voorwaardelijke gevangenisstraf van drie maanden. [1]
- Het woord voorwaardelijk staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "voorwaardelijk" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[2] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ www.parool.nl (5 mrt 2025)
- ↑
Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be