voorvertrek
Uiterlijk
- Geluid: voorvertrek (hulp, bestand)
- voor·ver·trek
- samenstelling van voor en vertrek zn [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | voorvertrek | voorvertrekken |
verkleinwoord |
het voorvertrek o
- een ruimte in een gebouw dat gelegen is voor een belangrijker vertrek
- ▸ Hoewel hij met pensioen was en nu geen invloed meer had in staatszaken, achtte iedere hoge ambtenaar van het gouvernement waarin het landgoed van de vorst lag, het zijn plicht zijn opwachting bij hem te maken, en dus wachtte hij, net als de architect, de tuinman of freule Marja, in het hoge voorvertrek tot de vorst op het afgesproken tijdstip verscheen.[2]
1. een ruimte in een gebouw dat gelegen is voor een belangrijker vertrek
- Het woord voorvertrek staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ “Oorlog en Vrede” (1869), van Oorschot, ISBN 978902825115 1