voorstelde

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • voor·stel·de

Werkwoord

vervoeging van
voorstellen

voorstelde

  1. (in een bijzin) enkelvoud verleden tijd van voorstellen
    • ... dat ik voorstelde. 
    • ... dat jij voorstelde. 
    • ... dat hij, zij, het voorstelde.