voorraadschuur

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

voorraadschuur
Uitspraak
Woordafbreking
  • voor·raad·schuur
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord voorraadschuur voorraadschuren
verkleinwoord voorraadschuurtje voorraadschuurtjes

Zelfstandig naamwoord

de voorraadschuurv / m

  1. schuur waarin men zaken kan bergen die men later nodig heeft
     Een paar jongens gingen door de achtertuinen van het dorp voor de militie op de loop en kropen, elkaar opjuttend met duwen en porren, onder de niet tot de grond reikende vloer van de eerste de beste voorraadschuur.[2]
     Over het algemeen is de 'voorraadschuur' nog maar voor 20 procent gevuld, wat uitzonderlijk laag is. Maar sommige opslagcentra zijn nog maar voor 5 procent of minder met aardgas gevuld.[3]
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. “Dokter Zjivago” (1957), G.A. van Oorschot op Wikipedia, ISBN 9789028261396
  3. Bronlink geraadpleegd op 6 april 2022 Weblink bron “Duits aardgas bijna op door lange winter” (07-04-2013), Tubantia