vooronderstelt

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • voor·on·der·stelt

Werkwoord

vervoeging van
vooronderstellen

vooronderstelt

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van vooronderstellen
    • Jij vooronderstelt. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van vooronderstellen
    • Hij vooronderstelt. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van vooronderstellen
    • Vooronderstelt!