voormalig

Uit WikiWoordenboek
Naar navigatie springen Naar zoeken springen

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • voor·ma·lig
Woordherkomst en -opbouw
stellend
onverbogen voormalig
verbogen voormalige
partitief voormaligs

Bijvoeglijk naamwoord

voormalig

  1. niet langer; in het verleden geweest
    • Hij had een vraaggesprek met de voormalige premier. 
    • Daar ligt hij dan, Boris Nikolajevitsj Jeltsin, opgebaard in een open kist, gewikkeld in het wit-rood-blauw van de Russische vlag. "De Russische beer is dood", zegt Michail Strigin, treurend over de voormalige leider van het land. [1] 
     Hij pakte hem op en bekeek de man, ongetwijfeld haar voormalige.[2]

Gangbaarheid

100 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen

  1. Tubantia 25-04-07 Rus toont begrip voor Jeltsins fouten
  2. Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)
    “Blauwe ster” (2016), Uitgeverij Prometheus, ISBN 9789044628265
  3. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be