voorliggen
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: voorliggen (hulp, bestand)
- IPA: /ˈvorlɪɣə(n)/
Woordafbreking
- voor·liɡ·ɡen
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
voorliggen |
lag voor |
voorgelegen |
klasse 5 | volledig |
Werkwoord
voorliggen
- onovergankelijk vergeleken met anderen verder gevorderd zijn, een voorsprong hebben, een plaats hebben waar iets anders achter ligt
- Dat ze halverwege voorliggen wil nog niet zeggen dat ze de race ook zullen winnen.
- onovergankelijk (figuurlijk) ter behandeling voorgelegd zijn, onder ogen komen
- De plannen die nu voorliggen zijn veel te duur.
Antoniemen
Gangbaarheid
- Het woord voorliggen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 10
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Samenstelling in het Nederlands
- Sterk werkwoord klasse 5 in het Nederlands
- Werkwoord in het Nederlands
- Scheidbaar werkwoord in het Nederlands
- Onovergankelijk werkwoord in het Nederlands
- Figuurlijk in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal