voorhoede
Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
- voor·hoe·de
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘voorste deel (van een leger)’ voor het eerst aangetroffen in 1470 [1]
- samenstelling van voor en hoede [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | voorhoede | voorhoeden voorhoedes |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
- het voorste deel van een leger of sportteam
- De voorhoede van het succesvolle Ajax-elftal, naast Keizer bestaande uit Johan Cruijff en Sjaak Swart, werd legendarisch. De vorig jaar overleden Cruijff en Keizer voelden elkaar feilloos aan, en kwamen bekend te staan als een koningskoppel. [4]
- (figuurlijk) het meest vooruitstrevende deel van een groep
- „Toch heb ik geen seconde getwijfeld toen de optie zich aandiende om hoofdredacteur te worden bij Vice Benelux. Vice behoort tot de voorhoede op het gebied van digitale media en ik leer er ontzettend veel. Maar ik blijf ergens een archaïsche journalist - ik lees nog altijd de papieren krant - en de jonge Casper, de pretentieuze gast, zou het geweldig vinden om de kennis die ik hier nu opdoe ooit op de redactie van een dagblad in te zetten.” [5]
Synoniemen
- [1] aanvalslinie, front, speerpunt, spits, spitsspeler
- [2] avant-garde
Antoniemen
Gangbaarheid
- Het woord voorhoede staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "voorhoede" herkend door:
97 % | van de Nederlanders; |
95 % | van de Vlamingen.[6] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ "voorhoede" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ voorhoede op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ NRC Vincent Sondermeijer 11 februari 2017
- ↑ NRC Steffi Weber 24 januari 2017
- ↑
Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be