voorbestemming
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- voor·be·stem·ming
Woordherkomst en -opbouw
- Naamwoord van handeling van voorbestemmen met het achtervoegsel -ing
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | voorbestemming | voorbestemmingen |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
de voorbestemming v
- het lot [1]
- Dat is je voorbestemming, mijn kind.
Gangbaarheid
- Het woord voorbestemming staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "voorbestemming" herkend door:
96 % | van de Nederlanders; |
92 % | van de Vlamingen.[2] |
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be