voorbehoedende
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- voor·be·hoe·den·de
Werkwoord
vervoeging van: | voorbehoeden |
voorbehoedende
- verbogen vorm van voorbehoedend, het onvoltooid deelwoord van voorbehoeden
Bijvoeglijk naamwoord
voorbehoedende
- verbogen vorm van de stellende trap van voorbehoedend