voor zover
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: voor zover (hulp, bestand)
- IPA: / ˌvorzoˈvɛr / (3 lettergrepen)
Woordafbreking
- voor zo·ver
Woordherkomst en -opbouw
- vaste verbinding van voor (voorzetsel) en zover (bijwoord), in de betekenis van ‘onderschikkend voegwoord’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1747 [1] [2] [3]
Voegwoord
voor zover
- in de mate dat, in die mate als (gaat vooraf aan een bijzin die een beperking aangeeft)
Schrijfwijzen
- voorzover (officiële spelling tot 2006)
Vertalingen
1. in die mate als
Gangbaarheid
- Het woord voor zover staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ voor zover op website: Etymologiebank.nl
- ↑ "voorzover" in: Sijs, N. van derChronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen. 2e druk (2002) Veen, Amsterdam / Antwerpen; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3; p. 1115