voltallig
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- vol·tal·lig
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘compleet’ voor het eerst aangetroffen in 1727 [1]
- Afleiding van vol en tal met het achtervoegsel -ig.
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | voltallig | ||
verbogen | voltallige | ||
partitief | voltalligs | - | - |
Bijvoeglijk naamwoord
voltallig
- waaraan geen enkel lid ontbreekt
- Dit werd in het voltallige kabinet besproken.
Synoniemen
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord voltallig staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "voltallig" herkend door:
97 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[2] |
Verwijzingen
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 9
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Achtervoegsel -ig in het Nederlands
- Bijvoeglijk naamwoord in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 97 %
- Prevalentie Vlaanderen 100 %