volsta

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • vol·sta

Werkwoord

vervoeging van
volstaan

volsta

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van volstaan
    • Ik volsta. 
  2. gebiedende wijs van volstaan
    • Volsta! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van volstaan
    • Volsta je? 
  4. aanvoegende wijs van volstaan
Verwante begrippen

Werkwoord

vervoeging van
volstaan

volsta

  1. (in een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van volstaan
    • ... dat ik volsta.