volmaakten
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: volmaakten (hulp, bestand)
Woordafbreking
- vol·maak·ten
Werkwoord
vervoeging van |
---|
volmaken |
volmaakten
- (in een bijzin) meervoud verleden tijd van volmaken
- ...dat wij volmaakten.
- ...dat jullie volmaakten.
- ...dat zij volmaakten.
- ...dat wij volmaakten.
vervoeging van |
---|
volmaken |
volmaakten
- meervoud verleden tijd van volmaken
- Wij volmaakten.
- Jullie volmaakten.
- Zij volmaakten.
- Wij volmaakten.