volière
Uiterlijk
- vo·li·è·re
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘vogelhuis’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1694 [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | volière | volières |
verkleinwoord | volièretje | volièretjes |
- Het woord volière staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "volière" herkend door:
94 % | van de Nederlanders; |
95 % | van de Vlamingen.[2] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "volière" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be