voetstoel
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- voet·stoel
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van voet en stoel
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | voetstoel | voetstoelen |
verkleinwoord | voetstoeltje | voetstoeltjes |
Zelfstandig naamwoord
de voetstoel m
- een laag bankje of krukje bedoeld om de voet op te laten rusten
- Gitaarspelers hebben graag een voetstoeltje.
Synoniemen
Vertalingen
1. een laag bankje of krukje bedoeld om de voet op te laten rusten
Gangbaarheid
- Het woord 'voetstoel' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.