voeteert

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • voe·teert

Werkwoord

vervoeging van
voeteren

voeteert

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van voeteren
    • Jij voeteert. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van voeteren
    • Hij voeteert. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van voeteren
    • Voeteert!