voetbank

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

stoel met voetbank
Uitspraak
Woordafbreking
  • voet·bank
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord voetbank voetbanken
verkleinwoord voetbankje voetbankjes

Zelfstandig naamwoord

de voetbankv / m

  1. een verhoginkje waarop je de voeten kunt laten rusten als je op een stoel of bank zit
    • Ook Schaman , een fauteuil met voetbank van Eric Jourdan, sprong er uit door zijn aantrekkelijke, dynamische vormgeving.[2] 
    • De reeks bestaat naast een driezit, een tweezit en een kleine zetel, ook uit twee verschillende voetbanken en een bijbehorend tapijt[3] 
     In de voorkamer stond een antiekrode leren chesterfieldfauteuil zij aan zij met een Louis xv -zetel die was voorzien van een oudroze fluwelen bekleding met een rozenmotief, en een voetbankje in ongeveer dezelfde kleur naast een prachtige achttiende-eeuwse salontafel met elegant houtsnijwerk.[4]
Synoniemen

Gangbaarheid

91 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[5]

Verwijzingen