voedingsmiddelenindustrie
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- voe·dings·mid·de·len·in·dus·trie
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van voedingsmiddel zn en industrie zn met het invoegsel -en- [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | voedingsmiddelenindustrie | voedingsmiddelenindustrieën |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
de voedingsmiddelenindustrie v
- bedrijven waar men op industriële schaal levensmiddelen produceert
- ▸ In de voedingsmiddelenindustrie wordt nog wel meer geproduceerd, verwacht ING. Maar door de dalende koopkracht van vooral de Westeuropese consument zal de winst in deze sector lager uitvallen.[2]
- ▸ Kippensoep met nauwelijks kip, aardbeien-drinkyoghurt met een flintertje aardbei. De voedingsmiddelenindustrie stelt veel producten veel te mooi voor. "Wij eisen dat ze ophouden ons te bedriegen en te misleiden", zegt Bart van Opzeeland, directeur van Foodwatch. Dat is een nieuwe consumentenorganisatie die sinds begin dit jaar ook actief is in ons land.[3]
Synoniemen
Gangbaarheid
- Het woord voedingsmiddelenindustrie staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Weblink bron “'Industrie produceert minder'” (Woensdag 22 februari 2012, 12:26), NOS
- ↑ Weblink bron Jeroen Schutijser“Foodwatch strijdt tegen kippensoep zonder kip” (Vrijdag 22 januari 2010, 10:19), NOS