vochtigheid

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • voch·tig·heid
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord vochtigheid -
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de vochtigheidv

  1. de mate van vocht
Synoniemen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

100 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be