Naar inhoud springen

vochtigheid

Uit WikiWoordenboek
  • voch·tig·heid
enkelvoud meervoud
naamwoord vochtigheid -
verkleinwoord - -

devochtigheidv

  1. de mate van vocht
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.[1]
  1. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be