vocalisatie

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • vo·ca·li·sa·tie
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord vocalisatie vocalisaties
verkleinwoord vocalisatietje vocalisatietjes

Zelfstandig naamwoord

de vocalisatiev

  1. het vocaliseren:
  2. (taalkunde) het aangeven van de bij geschreven consonanten horende vocalen
  3. (taalkunde) overgang van een medeklinker in een halfvocaal
  4. (muziek) het zingen op klinkers

Gangbaarheid

89 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen