vmbo
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- vmbo
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | vmbo | vmbo's |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
het vmbo o
- (onderwijs) (Nederland) vorm van voortgezet onderwijs die leerlingen voorbereid op het beroepsonderwijs of een opleiding in de praktijk en die in de plaats is gekomen van mavo, vbo en vso
Afgeleide begrippen
- vmbo'er
- vmbo-advies
- vmbo-basis
- vmbo-diploma
- vmbo-docent
- vmbo-havo-vwo-school
- vmbo-havoschool
- vmbo-kader
- vmbo-klas
- vmbo-leerling
- vmbo-niveau
- vmbo-opleiding
- vmbo-school
- vmbo-t
Verwante begrippen
Gangbaarheid
- Het woord vmbo staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "vmbo" herkend door:
97 % | van de Nederlanders; |
21 % | van de Vlamingen.[1] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 4
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden met 4 lettergrepen in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Initiaalwoord in het Nederlands
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Onderwijs in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 97 %
- Prevalentie Vlaanderen 21 %