vloeiing

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • vloei·ing
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord vloeiing vloeiingen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de vloeiingv

  1. (medisch) bloedverlies tijdens de menstruatie
    • Wel krijgen vrouwen een migraine die samenhangt met hun hormonale huishouding: „De oestrogeenspiegel verandert cyclisch elke maand. Dit vrouwelijke hormoon leidt tot menstruatie, rond de vloeiing daalt de spiegel fors en dat kan de prikkel tot migraine zijn. Je ziet dat zwangere vrouwen die een constante hormoonspiegel hebben, in deze periode geen hoofdpijn hebben. [2] 
    • Terug naar de praktijk. Een paar jaar geleden kwam op het spreekuur een vrouw van 35 met partner. Beiden waren verslaafd aan diverse middelen. Zij had een kind in een pleeggezin, hij één bij zijn ex. Zij wilde absoluut niet zwanger worden. Ze waren verzekerd, maar anticonceptie was toen net uit het basispakket gehaald. Het hormoonspiraaltje kon je als gynaecoloog nog wel verstrekken, als je voorwendde dat het ging om de behandeling van zware vloeiingen. Bij de prikpil hielp zo’n valse verklaring niet. [3] 
Vertalingen

Gangbaarheid

88 % van de Nederlanders;
87 % van de Vlamingen.[4]


Verwijzingen