vliegtuigmonteur
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- vlieg·tuig·mon·teur
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van vliegtuig en monteur
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | vliegtuigmonteur | vliegtuigmonteurs |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
de vliegtuigmonteur m
- (beroep) iemand die voor zijn beroep vliegtuigen bouwt, onderhoudt of repareert
- Een vliegtuigmonteur is iemand die vliegtuigen repareert.
Gangbaarheid
- Het woord 'vliegtuigmonteur' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.