vliegt aan

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • vliegt aan
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
aanvliegen

vliegt (…) aan

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aanvliegen
    • Jij vliegt aan. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aanvliegen
    • Hij vliegt aan. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van aanvliegen
    • Vliegt aan! 

Gangbaarheid