vliegramp

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • vlieg·ramp
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord vliegramp vliegrampen
verkleinwoord vliegrampje vliegrampjes

Zelfstandig naamwoord

de vliegrampv / m

  1. (luchtvaart) een ongeluk in de lucht
    • Op 8 januari 2020, ruim 27 jaar na de vliegramp in Faro (1992), oordeelde de rechtbank Den Haag dat de Staat "voor 20%" mede-aansprakelijk was. De rechter kwam tot deze conclusie omdat de toenmalige overheidsinstantie Raad voor de Luchtvaart de nabestaanden destijds onvolledig had geïnformeerd. [1] 

Gangbaarheid

100 % van de Nederlanders;
97 % van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen