vleessector

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • vlees·sec·tor
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord vleessector vleessectoren
vleessectors
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de vleessectorm

  1. alle bedrijven die betrokken zijn bij de productie en de verkoop van vleesproducten
     Staatssecretaris Van Dam zei vorige week dat hij ervan uitgaat dat de vleessector niets te verbergen heeft en dus zal meewerken aan cameratoezicht. In die zin is hij het met de wens van de Partij voor de Dieren eens. Van Dam sluit een verplichting niet uit, maar hij benadrukte wel dat dat "haken en ogen" heeft.[1]
     En dat wordt de inzet bij een reeks nieuwe cao's die de komende tijd moeten worden afgesloten. Ook die in de vleesindustrie dus. "Loon is in onze sector een forse kostenpost", tempert Dé van de Riet de verwachtingen namens de Centrale Organisatie voor de Vleessector (COV). "De Nederlandse vleessector opereert ook op de internationale markten en heeft te maken met stevige concurrentie uit het buitenland. Loonstijgingen moeten daar wel in passen", luidt alvast de eerste tegenzet van de werkgevers in de vleessector. En zo zal het spel de komende tijd in alle cao-onderhandelingen gespeeld worden.[2]
Synoniemen
Hyponiemen

Gangbaarheid


Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 13 november 2022 Weblink bron
    NOS Nieuws
    “Kamer wil cameratoezicht in alle slachthuizen” (Dinsdag 11 april 2017, 18:57), NOS
  2. Bronlink geraadpleegd op 13 november 2022 Weblink bron
    Achille Prick
    “Ja, het gaat beter, maar zo vanzelfsprekend is jouw loonstijging niet” (Zaterdag 23 september 2017, 07:52), NOS