vlakker

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • vlak·ker

Niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie als zelfstandig naamwoord

Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord vlakker -
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de vlakkerm [1] [2]

  1. iemand die iets vlak maakt

Bijvoeglijk naamwoord

vlakker

  1. onverbogen vorm van de vergrotende trap van vlak
     Het hielp enorm dat de trail in Oregon opvallend veel vlakker was dan in Californië.[3]

Gangbaarheid

93 % van de Nederlanders;
91 % van de Vlamingen.[4]

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  3. Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers op Wikipedia
  4. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be