vivify
Uiterlijk
- Afkomstig van het Latijnse woord vivificare (nieuw leven inblazen), dat van de Latijnse woorden vivus (levend) en facere (maken) komt.
vervoeging | |
---|---|
onbepaalde wijs | to vivify |
he/she/it | vivifies |
verleden tijd | vivified |
voltooid deelwoord |
vivified |
onvoltooid deelwoord |
vivifying |
gebiedende wijs | vivify |
vivify
- overgankelijk nieuw leven inblazen
- overgankelijk bezielen
- [1]: reanimate
- [2]: vivication
- [2]: vivifier
- [2]: unvivified