vivat
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- vi·vat
Woordherkomst en -opbouw
- van het Latijn [1]
Tussenwerpsel
vivat [2]
- dat hij, zij leve
Gangbaarheid
- Het woord vivat staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "vivat" herkend door:
40 % | van de Nederlanders; |
45 % | van de Vlamingen.[3] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ vivat op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be