visvoer
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- vis·voer
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van vis en voer
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | visvoer | |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
- eten geschikt voor vissen
- Bij de bulk van mkb-bedrijven zijn de leden van een en dezelfde familie zowel eigenaar als ondernemer. Sommige van de grootste familiebedrijven in Nederland, zoals SHV (energie, vee- en visvoer en participatiemaatschappij), industrieel concern VDL en detailhandelsgigant Blokker, zouden gezien hun omvang met gemak een beursnotering kunnen hebben. [2]
- Veel visvoer is gemaakt van vis.
Synoniemen
Gangbaarheid
- Het woord visvoer staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "visvoer" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[3] |
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ NRC 13 juni 2016
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be