virusziekte

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

pokken was een van de ernstigste virusziekten
Uitspraak
Woordafbreking
  • vi·rus·ziek·te
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord virusziekte virusziekten
virusziektes
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de virusziektev

  1. (medisch) ziekte veroorzaakt door een besmetting met virussen
    • Het platform had om actie gevraagd omdat de muggen meer dan twintig virusziekten kunnen verspreiden, waaronder zika en dengue. Het College van Beroep buigt zich dinsdag in Den Haag over de zaak.[2] 
    • Deze nieuwste ebola-uitbraak is de achtste in de geschiedenis van het land. De dodelijke virusziekte werd voor het eerst ontdekt in de dichte tropische bossen in 1976 en vernoemd naar de nabijgelegen rivier Ebola.[3] 
    • Van der Burgh, die nog herstellende is van de gevolgen van een virusziekte opgelopen in Suriname en een daarop volgende bloedvergiftiging, heeft zijn medische expertise ook ingezet bij andere instanties. Zo was hij van 1987 tot 2013 docent voor de EHBO-vereniging Notter en van 1997 tot 2009 algemeen bestuurslid van Nieuw Begin Verslavingszorg Rijssen.[4] 
Vertalingen

Meer informatie

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. de Telegraaf 16 mei 2017
  3. de Telegraaf 14 mei 2017
  4. Tubantia Ronald Vrugteman 01-SEPTEMBER-2017