violoncellist
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- vi·o·lon·cel·list
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van violon en cellist
- afgeleid van violoncello met het achtervoegsel -ist
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | violoncellist | violoncellisten |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
de violoncellist m
- (muziek), (beroep) musicus die een violoncello of kortweg een cello bespeelt
Synoniemen
Hyperoniemen
Verwante begrippen
Vertalingen
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Gangbaarheid
- Het woord violoncellist staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.