vilten

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Een vilten hoed
Uitspraak
Woordafbreking
  • vil·ten
Woordherkomst en -opbouw
  • Afgeleid van vilt met het achtervoegsel -en
stellend
onverbogen (alleen
attributief)
verbogen vilten

Bijvoeglijk naamwoord

vilten

  1. van vilt gemaakt
Vertalingen
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
vilten
viltte
gevilt
zwak -t volledig

Werkwoord

vilten

  1. overgankelijk tot vilt maken
Synoniemen
Vertalingen

Zelfstandig naamwoord

de viltenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord vilt

Gangbaarheid

90 % van de Nederlanders;
92 % van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be