vijfenzeventigjarig

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • vijf·en·ze·ven·tig·ja·rig
Woordherkomst en -opbouw
stellend
onverbogen vijfenzeventigjarig
verbogen vijfenzeventigjarige
partitief vijfenzeventigjarigs

Bijvoeglijk naamwoord

vijfenzeventigjarig

  1. 75 jaren durend
    • Gedurende dit vijfenzeventigjarig tijdperk heerste er vrede. 
  2. met de leeftijd van 75 jaar
    • Bij de brand viel helaas een vijfenzeventigjarig slachtoffer. 
Schrijfwijzen
Afgeleide begrippen

Gangbaarheid