vijandelijkheid
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- vij·an·de·lijk·heid
Woordherkomst en -opbouw
- afgeleid van vijandelijk met het achtervoegsel -heid
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | vijandelijkheid | vijandelijkheden |
verkleinwoord | vijandelijkheidje | vijandelijkheidjes |
Zelfstandig naamwoord
de vijandelijkheid v
- een vijandige daad
- De vijandelijkheden namen in aantal en ernst toe.
Afgeleide begrippen
Vertalingen
1. een vijandige daad
Gangbaarheid
- Het woord vijandelijkheid staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.