vierjarige

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • vier·ja·ri·ge
Woordherkomst en -opbouw

Bijvoeglijk naamwoord

vierjarige

  1. verbogen vorm van de stellende trap van vierjarig
    • Hij pakte zijn studie na een vierjarige onderbreking weer op. 
Schrijfwijzen
enkelvoud meervoud
naamwoord vierjarige vierjarigen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de vierjarigev / m

  1. levend wezen dat 4 jaar oud is of iets dat 4 jaar bestaat
    • De vierjarige ging naar een basisschool in de buurt. 
Schrijfwijzen
Vertalingen

Gangbaarheid