vierhonderdtweeënzestig

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

0 4 6 2
vierhonderdtweeënzestig,
op een abacus
Uitspraak
Woordafbreking
  • vier·hon·derd·tweeën·zes·tig, vier·hon·derd·twee·en·zes·tig
Woordherkomst en -opbouw

Hoofdtelwoord

vierhonderdtweeënzestig

  1. "462", het getal tussen vierhonderdeenenzestig en vierhonderddrieënzestig, vierhonderd plus tweeënzestig
    1. om een hoeveelheid aan te geven
      • De totale kosten bedragen vierhonderdtweeënzestig euro en zevenendertig cent. 
    2. om een plaats in een volgorde aan te geven
      • We logeerden vlakbij het strand in kamer vierhonderdtweeënzestig van het grootste hotel. 
Schrijfwijzen
Synoniemen
Afgeleide begrippen

rangtelwoord

hooftelwoorden samengesteld met "vierhonderdtweeënzestig" ht als linkerdeel

Vertalingen
enkelvoud meervoud
naamwoord vierhonderdtweeënzestig vierhonderdtweeënzestigs
verkleinwoord vierhonderdtweeënzestigje vierhonderdtweeënzestigjes

Zelfstandig naamwoord

de vierhonderdtweeënzestigv / m

  1. dat wat in een (rang)ordening met 462 is aangeduid
    • Als jij vierhonderdtweeënzestig opruimt doe ik de twee kamers daarna wel, want die zijn kleiner. 

vierhonderdtweeënzestig mv

  1. groep van 462 eenheden
    • Die vierhonderdtweeënzestig kunnen onmogelijk een complete brigade met tanks tegenhouden. 

Gangbaarheid