vierenzestigjarige

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • vier·en·zes·tig·ja·ri·ge
Woordherkomst en -opbouw

Bijvoeglijk naamwoord

vierenzestigjarige

  1. verbogen vorm van de stellende trap van vierenzestigjarig
    • De vulkaan werd weer actief na een vierenzestigjarige periode zonder uitbarstingen. 
Schrijfwijzen
enkelvoud meervoud
naamwoord vierenzestigjarige vierenzestigjarigen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de vierenzestigjarigev / m

  1. levend wezen dat 64 jaar oud is of iets dat 64 jaar bestaat
    • De vierenzestigjarige heeft zijn vijf jaar jongere echtgenote tijdens zijn studie in Deventer leren kennen. 
Schrijfwijzen

Gangbaarheid