viel op

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • viel op
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
opvallen

viel op

  1. enkelvoud verleden tijd van opvallen
    • Ik viel op. 
    • Jij viel op. 
    • Hij, zij, het viel op. 
     Het viel hem op dat er veel politie was maar dat ze niet waren uitgerust met witte oproerhelmen en schilden.[1]

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)
    “1968, De grote eeuw deel 7” (2017), Uitgeverij Prometheus, ISBN 9789044633535