viel binnen

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • viel bin·nen
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
binnenvallen

viel binnen

  1. enkelvoud verleden tijd van binnenvallen
    • Ik viel binnen. 
    • Jij viel binnen. 
    • Hij, zij, het viel binnen. 


Gangbaarheid