videovergaderen

Uit WikiWoordenboek


Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • vi·deo·ver·ga·de·ren
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

videovergaderen

stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
videovergaderen


onvolledig
  1. vergaderen op afstand waarbij men gebruikmaakt van een beeld- en geluidsverbinding
     Het betekent ook dat je als bedrijf nog best kunt videovergaderen, want in de huidige tijd is fysiek bij elkaar komen vaak lastig.[1]
     Een ander blijvertje lijkt vergaderen op afstand. Het aandeel dat verwacht na de crisis ook vaker te videovergaderen nam toe, van iets meer dan 35 procent naar ongeveer 60 procent. Van de mensen die videovergaderen vindt 55 procent dit net zo productief als fysiek overleg, eind maart was dat nog 43 procent.[2]
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Bronlink Weblink bron “Let op wat je bespreekt, zegt MIVD: telefoon in snoeppot bij geheim overleg” (MA 12 OKTOBER 2020), NOS
  2. Bronlink Weblink bron “Onderzoek: thuiswerken en videovergaderen zijn blijvertjes” (DI 21 JULI 2020), NOS