vicieus
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- vi·ci·eus
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘gebrekkig’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1553 [1]
- afgeleid van het Franse vicieux (met het achtervoegsel -eus) [2]
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | vicieus | vicieuzer | vicieust |
verbogen | vicieuze | vicieuzere | vicieuste |
partitief | vicieus | vicieuzers | - |
Bijvoeglijk naamwoord
vicieus
- gebrekkig en slecht
- Een vicieuze cirkel is de naam voor een slechte situatie waarbij de gevolg van het probleem tevens de oorzaak is zodat het probleem heel moeilijk op te lossen is.
Afgeleide begrippen
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord vicieus staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "vicieus" herkend door:
82 % | van de Nederlanders; |
93 % | van de Vlamingen.[3] |
Verwijzingen
- ↑ "vicieus" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Wiktionnaire
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be